Downloadbare pdf |
Geschikt voor groep 5
Met dit werkblad leer je wanneer je in een woord 'be-', 'ge-', 'ver-' of 'te-' gebruikt. Je gaat aan de slag met regelwoorden en oefent met het aanvullen van zinnen waarbij je kiest welk voorvoegsel het best past. Let goed op de betekenis van de zin, want dat helpt je om het juiste voorvoegsel te vinden. Zo word je steeds beter in het schrijven van Nederlandse woorden en maak je minder foutjes. Door veel te oefenen, krijg je de regels vanzelf onder de knie en word je een spellingkampioen!