Downloadbare pdf |
Geschikt voor groep 7, 8
Met dit werkblad leer je wanneer je 'be-', 'ge-', 'ver-' of 'te-' voor een werkwoord plaatst. Je gaat oefenen met regelwoorden en ontdekt hoe je woorden correct in een zin schrijft. Je krijgt zinnen waar een woord ontbreekt, en jouw taak is om dit woord aan te vullen met de juiste voorvoegsels 'be-', 'ge-', 'ver-' of 'te-'. Door dit te doen, oefen je niet alleen met spelling, maar snap je ook beter hoe je zinnen mooi en netjes kunt maken. Let goed op de hints die je soms krijgt, want die helpen je met kiezen welk voorvoegsel het beste past. Vergeet niet, de keuze hangt af van de betekenis van het woord in de zin en de regels die je al eerder over voorvoegsels hebt geleerd. Zo word je steeds beter in het schrijven van goede zinnen!